OLB wil VHT zelf doen
In dit artikel:
Het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB) reageert op een rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) onder de Wet VROM BES en het recent ingevoerde Inrichtingen & Activiteitenbesluit BES (IAB). De ILT-publicatie van 7 november concludeerde dat het OLB nog steeds tekortschiet: er zouden capaciteits- en kennisgebreken zijn en veel bedrijven wachten lang op vergunningen — volgens ILT zijn 41 bedrijven al meer dan 15 jaar in onzekerheid. Daarnaast wees de inspectie op verouderde beleids- en programmabepalingen en behoefte aan meer toezicht en handhaving.
Het bestuurscollege van het OLB erkent gebreken, maar stelt dat al zichtbare stappen zijn gezet en dat het bestuur ervoor kiest de IAB-taken op milieugebied lokaal te blijven uitvoeren. Met de woorden “Leer ons vissen” vraagt het OLB om hulp en samenwerking om de nieuwe, complexe regels van kracht sinds 1 april 2024 goed in te voeren. Huidige ambtenaren krijgen training, nieuwe medewerkers worden geworven en het OLB werkt samen met de koepel van Omgevingsdiensten in Nederland (ODNL) om capaciteit en kennis op te bouwen.
DRO (Directie Realisatie en Ontwikkeling) en DTH (Directie Toezicht en Handhaving) werken individueel en samen aan verbeteringen; met ODNL-ondersteuning is een deel van de achterstand bij bouwaanvragen weggewerkt en worden vergunningen vaker binnen termijn afgehandeld. Handhaving is verscherpt: circa 60 bouwstops zijn opgelegd bij bouwen zonder vergunning. Gezamenlijke huisvesting van onderdelen van DRO en DTH moet de samenwerking verder versterken. Of de ODNL-ondersteuning na het einde van het jaar wordt voortgezet, vermeldt de reactie niet.
Het OLB noemt drie door ILT bekritiseerde casussen — waaronder Selibon, de afvalverwerker — als voorbeelden waar maatregelen nodig waren; er is bestuurlijk ingegrepen (last onder bestuursdwang) en middelen aan Selibon beschikbaar gesteld. Wettelijk moeten de eilandsraad en de minister van I&W begin 2026 een rapport over de resultaten van 2025 ontvangen; daarop volgt het Uitvoeringsprogramma 2026.