Schot in Ennia-zaak
In dit artikel:
De strafrechtelijke behandeling rond de omstreden verzekeringsgroep Ennia komt opnieuw in beweging nu Nederland heeft laten weten in principe bereid te zijn bij te springen met capaciteit. Op Curaçao moet de gemeenschap de komende decennia enkele honderden miljoenen ophoesten nadat onder de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary grote bedragen zijn onttrokken; die situatie leidde tot aangiften en jarenlang maatschappelijke onrust.
Het Openbaar Ministerie (OM) van Curaçao en het Recherche Samenwerkingsteam (RST) voeren het strafrechtelijk onderzoek uit onder leiding van het Centraal Team van het OM. Door gebrek aan capaciteit en specialistische expertise kon justitie eerder nauwelijks voortgang boeken bij de aangiften uit 2018 en 2019. Na de mediagolf in 2023 is bij Nederlandse instanties een hulpvraag neergelegd; Den Haag heeft positief gereageerd, maar nog niet concreet gemaakt hoeveel mensen of hoe lang die ondersteuning zou kunnen duren. Curaçaose autoriteiten wachten op nadere bevestiging vanuit Nederland.
Eerder verklaarde het OM dat het strafonderzoek “nog niet afgerond” is en dat onduidelijkheid over het al dan niet instellen van onderzoek wilde worden weggenomen. Justitieminister Shalten Hato benadrukte dat capaciteitsproblemen geen reden mogen zijn om geen strafrechtelijk onderzoek te voeren en wees erop dat naast het RST ook hulp van andere Caribische eilanden of Nederland kan worden ingeroepen.
Tot op heden zijn er geen strafrechtelijke veroordelingen in de Ennia-zaak, wel civiele uitspraken: voormalige bestuurders en eigenaar Ansary werden civiel aansprakelijk gehouden wegens buitensporige onttrekkingen, een ex-ceo is veroordeeld voor jarenlange onrechtmatige betalingen en enkele accountants kregen tijdelijke schorsingen wegens beroepsfouten. Civiele procedures hebben al diepgaand onderzoek opgeleverd en namen van betrokkenen opgeleverd die in sommige gevallen nog niet strafrechtelijk werden gedagvaard.
Met extra capaciteit uit Nederland bestaat nu de reële kans dat het strafrechtelijk onderzoek voortgang maakt en dat openstaande vragen rond Ennia juridisch verder worden uitgezocht.